Per 1 januari 2019 veranderen een tweetal zaken rondom de btw-wetgeving die belangrijk zijn voor zwemverenigingen en effect gaan hebben op de hoogte van de badhuur. Dit betreft de verruiming van de btw-sportvrijstelling en de verhoging van het lage btw-tarief van 6% naar 9%.
Verruiming btw-sportvrijstelling
Huidige situatie
Op dit moment is de sportvrijstelling gericht op organisaties zonder winstoogmerk, voor diensten die betrekking hebben op sportbeoefening aan de eigen leden. Dat betekent dat ze over ontvangen contributies geen btw hoeven af te dragen. In Nederland vallen sportverenigingen onder de sportvrijstelling. Beheerders van sportaccommodaties vallen daarentegen niet onder die vrijstelling. Wel is voor hen het ’Sportbesluit’ van toepassing. Het ‘Sportbesluit’ houdt in dat als er sprake is van ‘het gelegenheid geven tot sportbeoefening’ er (onder voorwaarden) een verlaagd btw-tarief van 6% van toepassing is. De exploitant (gemeente of stichting) van een sportaccommodatie betaalt dan wel 6% btw over haar inkomsten, maar kan aan de andere kant de btw (meestal 21%) volledig aftrekken. Dat levert een belastingvoordeel op. (Bron: allesoversport.nl)
Dit wil zeggen dat zwemverenigingen op dit moment 6% btw betalen over de badhuur. Zwemverenigingen belast geen btw door aan leden over bijvoorbeeld de contributie.
Wijziging
Als gevolg van Europese jurisprudentie is de Nederlandse overheid genoodzaakt een aanpassing te doen in de btw-sportvrijstelling. De huidige vrijstelling is te beperkt en daarmee niet in lijn met de Europese regels. De eis dat de diensten verricht moeten worden aan de leden komt te vervallen en wordt ook van toepassing is op niet-leden. Daarnaast gaat de vrijstelling ook gelden voor het ter beschikking stellen van sportaccommodaties door niet winst beogende beheerders. Daar waar het ter beschikking stellen op dit moment is belast met 6% btw, zal de sportvrijstelling ervoor zorgen dat dit niet meer belast is met btw.
Dit betekent dat beheerders van zwembaden die niet winst beogend zijn onder de btw-sportvrijstelling gaan vallen. Deze beheerders hoeven dan geen 6% btw meer af te dragen over inkomsten, zoals de huur die een zwemvereniging betaalt. Tegelijkertijd verliezen zij het recht op aftrek van veelal 21% btw op de kosten en investeringen van de sportaccommodatie. Daarmee raken zij het huidige belastingvoordeel kwijt en wordt de btw een kostenpost voor de beheerder.
Winst beogen
Of een zwembad winst beogend is of niet, hangt af van het vastgelegde doel van de organisatie en de lokale feiten en omstandigheden. Daarbij is van belang of overschotten worden behaald en hoe met overschotten om wordt gegaan. Dit zal per zwembad anders uitpakken, ook afhankelijk van de afspraken die met de gemeente gemaakt zijn.
Horeca
Voor de horeca blijven de regels gehandhaafd. Zowel nu als na 1 januari 2019 blijven horeca prestaties buiten de btw-sportvrijstelling vallen en zijn dus met btw belast.
Compensatie door de overheid
Doordat btw in veel gevallen niet meer aftrekbaar is voor beheerders van accommodaties, ontstaat bij de overheid een opbrengst van €241 miljoen. Omdat de wetswijziging een gevolg is van Europese regelgeving gaat de overheid deze opbrengst gebruiken om gemeenten en verenigingen te compenseren voor de extra kosten. Dit zal gebeuren door een ‘specifieke uitkering sport (SPUK)’ naar gemeenten en een subsidieregeling voor de stimulering van bouw en onderhoud van sportaccommodaties door verenigingen en stichtingen.
Meer informatie over beide regelingen is te vinden op de website van de overheid: https://www.dus-i.nl/subsidies/themas/sport
Daarnaast vind je hier een nieuwsbericht over de mogelijkheden die de subsidieregeling biedt. Ook zijn een aantal scenario's uitgewerkt die als voorbeeld dienen om te begrijpen hoe de subsidie werkt. Bekijk de scenario's hier.
Gevolgen
Op dit moment bestaat onduidelijk over welke zwembad accommodaties als winst beogend of niet gezien gaan worden. Voor beheerders van zwembaden die niet als winst beogend gezien gaan worden, zullen de kosten stijgen. Hiervoor kunnen beheerders (deels) gecompenseerd worden door de compensatie van de overheid. Echter is niet duidelijk of dit alle kosten zal dekken en bestaat de kans dat de extra kosten doorbelast worden aan de gebruikers. Waaronder de zwemvereniging.
De KNZB raadt alle verenigingen aan in gesprek te gaan met de verhuurder zodat duidelijk wordt hoe de situatie vanaf 1 januari 2019 gaat zijn. Daarbij is het raadzaam vooraf in het contract na te gaan welke afspraken gemaakt zijn over eventuele verhogingen in de huur.
Door de verruiming dat de diensten ook geleverd mogen worden aan niet-leden
Verhoging lage btw-tarief
Tijdens Prinsjesdag is het Belastingplan 2019 gepresenteerd. In dit plan is opgenomen dat het lage btw-tarief verhoogd wordt van 6% naar 9%.
Het lage btw tarief is van toepassing op diensten en goederen. Voor zwemverenigingen heeft dit betrekking op de btw die zij betalen over de huur van het zwembad. Dit betekent dat zwemverenigingen hogere kosten krijgen voor de badhuur. Het gaat hierbij om zwemverenigingen die huren bij een winst beogende beheerder en daarom btw blijven betalen over de huur van het zwembad.
Exploitanten
Voor verenigingen die huren in een Optisport of Sportfondsen locatie geldt dat beide er vooralsnog van uitgaan dat zij winst beogend zijn en daarmee de btw op bad huur per 1 januari 2019 omhoog gaat van 6% naar 9%
Vragen?
Voor vragen over de gevolgen van deze wijziging kan contact opgenomen worden met Cécile Veldman via ledenservice@knzb.nl of 088-1348655