EK Masters: Rob Hanou (81) – Een leven lang in het water

09 december 2025

Rob Hanou

Rob Hanou weet het nog precies: februari 1959, ijsvrij op school. Omdat hij niet kon schaatsen, ging hij naar het zwembad. Daar sprak een zwemmer hem aan met de vraag of hij lid wilde worden van de zwemvereniging in Naarden. Rob volgde zijn advies op en werd lid van de vereniging. 

Zijn talent was meteen zichtbaar. “Al na zes weken plaatste ik me voor mijn eerste Nederlandse kampioenschappen,” vertelt hij. De trainingsavonden waren soms zo druk dat er in de breedte van het bad werd gezwommen. “Daardoor werden mijn keerpunten wel heel goed,” zegt hij met een glimlach. 

Foto onder: ONMK Maastricht; met de 13 medailles. 10x goud 3x zilver. De badmuts vanwege de twee estafette NMRs.

De eerste successen 
In 1961 volgt zijn doorbraak. Op het NK in Heerlen wint hij brons op de 200 meter vlinderslag. “Ik had me als achtste geplaatst, dus niemand verwachtte dat ik een medaille zou winnen. Zelfs mijn ouders niet, die bleven daarom thuis voor de tv kijken.” 

In de jaren die volgen pakt hij nog eens een zilveren medaille, maar na zijn overstap naar de 400 meter wisselslag eindigt hij altijd net vierde. Zijn laatste NK zwemt hij in 1965 in Emmen. Daarna blijft hij nog tot 1972 actief bij zijn vereniging, maar door werk, trouwen en kinderen raakt het zwemmen langzaam naar de achtergrond. 

Een nieuwe start: de masters 
Begin jaren tachtig komt Rob weer vaker in het water. In het Sportfondsenbad in Arnhem wijst de directeur hem op de masterskampioenschappen. Hij vraagt: “is dat kampioenschap niet iets voor jou, als oud-wedstrijdzwemmer?” 

Rob besluit mee te doen aan de tweede masterwedstrijd ooit in september 1984 in Den Haag. “Die wedstrijd voelde meer als een reünie van oud-wedstrijdzwemmers dan als een kampioenschap,” zegt hij lachend. Vanaf 1984 wordt het masterszwemmen officieel ingevoerd door de KNZB. Rob is dan 41 en zwemt sindsdien onafgebroken door. Inmiddels is hij 81 en uitkomend in de 80-pluscategorie. “Ik vermoed dat ik één van de enige zwemmers ben die sinds het begin van het masters zwemmen aan alle nationale en internationale kampioenschappen heeft meegedaan.” 

Titels die hij nooit vergeet 
In de jaren die volgen bouwt Rob een indrukwekkend palmares op. Nationaal én internationaal wint hij talloze medailles. Eén van zijn meest bijzondere prestaties beleeft hij in 1989. “Ik werd onverwachts Europees kampioen op de 100 en 200 meter schoolslag, terwijl ik niet eens in de snelste serie zwom.” 

Hij had vooraf geen idee hoe snel hij zou zwemmen en gokte zijn inschrijftijden. “Ik zwom ineens drie seconden van mijn inschrijftijd af en werd zo op één honderdste Europees kampioen op de 100 meter schoolslag. En op de 200 meter schoolslag werd ik kampioen met zeven seconden voorsprong.” 

In totaal verzamelde Rob meer dan 3.000 medailles en ongeveer 500 bekers. Zijn huis staat er inmiddels vol mee. “Eerst hing ik alles op in mijn toilet, onder de symboliek van ‘roem is vergankelijk.’ Maar op een gegeven moment raakte het toilet vol en ben ik uitgebreid naar de wand langs mijn trap.” 

Waarom Rob blijft zwemmen 
Dat Rob na decennia zwemmen nog steeds gemotiveerd is, heeft verschillende redenen. “De jeugd traint voor progressie, wij trainen om achteruitgang tegen te gaan.”  

Wedstrijden geven hem bovendien een doel om voor te blijven trainen. “Doordat je bij wedstrijden goed voor de dag wil komen, blijf je trainen.” 

Ook het sociale deel speelt een grote rol. Wedstrijden zijn plekken waar hij zwemvrienden terugziet en nieuwe mensen ontmoet. En het plezier blijft altijd vooropstaan. “Zwemmen is voor mij een ‘way of life’ geworden, ik zou niet zonder kunnen.” Hij geniet van het zwemmen tussen jongere generaties. “Soms kijk ik om mezelf heen in mijn serie en denk ik: qua leeftijd hadden sommigen mijn kinderen kunnen zijn, die zal ik eens even goed laten zien hoe hard ik kan zwemmen.” 

Vooruitblik naar het EK in Lublin 
Het Europees Kampioenschap in Lublin begint aanstaande woensdag, en Rob kijkt ernaar uit. Hij is nog nooit in Polen geweest en vindt het leuk om een nieuw land te ontdekken.  Daarnaast is ook het sociale aspect voor hem belangrijk: “ik heb er veel zin in om mijn internationale vrienden, die ik al lang ken, weer te zien.” 

Ook qua prestaties heeft hij zijn ambities voor Lublin helder: “Ik denk dat een tweede en derde plaats sowieso moet lukken, en op één onderdeel maak ik ook nog kans op een eerste plaats, dat zijn mijn doelen dit toernooi.” 

Toekomst 
Zolang het kan, blijft Rob doorgaan. Met een knipoog zegt hij: “Ik heb uitgerekend dat ik nog genoeg muren heb voor mijn medailles om tot mijn honderdvijftigste door te gaan.” Toen hij zeventig werd, kreeg hij van een bevriende master een verjaardagskaart met daarop: ‘Van harte gefeliciteerd, bijna op de helft.’ 

Met het EK in Lublin in aantocht en nog genoeg lege muur over, is Rob dus voorlopig nog niet uitgezwommen.