• Pool of Support

De avonturen van Jan Aarsen bij VDH hebben veel weg van een jongensboek

VDH nieuws cover

Van De Heuvel (VDH) watertechnology is een begrip in de zwembadbranche. Het bedrijf uit Scherpenzeel laat niet alleen in Nederland een footprint achter, ze zijn actief over de hele wereld en hebben overal een enorme impact. Technisch manager Jan Aarsen (1967) is een loyale medewerker die het bedrijf heeft zien groeien naar de wereldspeler die het nu is. Daarnaast leerde ik hem kennen als een fantastische “storyteller”. Je zou zo een boek kunnen schrijven.

Jan, hoe zou je Van De Heuvel watertechnology omschrijven?

VDH is behoorlijk gegroeid de afgelopen 22 jaar. Toen ik hier begon in 1999 waren we met 6 mensen maar inmiddels zijn we met 65 man. We zijn een sterk service gerichte organisatie. We hebben veel klanten in de zwembadbranche waarvoor we de waterbehandeling regelen en we doen veel in de industrie.

Er is veel vrijheid voor onze mensen, zo ontstaat er vaak veel medeverantwoordelijkheid. We werken goed met elkaar samen, we denken niet in niveaus. Als het moet dan stropen we de mouwen op en klaren we de klus. Straks wordt er bijvoorbeeld in de werkplaats een container gebouwd voor een proefinstallatie in Duitsland. Ik doe vanuit mijn metaalachtergrond het laswerk. Ik bouw er een deur in en ik las de leidingdoorvoeren erin. Erik Brink, de directeur en eigenaar van VDH en ik bouwen dan de installatie verder af samen met nog een paar collega’s. Het feit dat Erik als directeur een soort meewerkend voorman is in de praktijk maakt hem uniek. Hij is soms gewoon “one of the guys”, dat maakt hem heel erg toegankelijk.

Heb jij iets met zwemmen?

Nee, niet echt. Mijn vader heeft vroeger waterpolo gespeeld in Amersfoort maar ik heb zelf voor voetbal en judo gekozen. Dat heb ik best een tijd gedaan maar inmiddels ben ik ermee gestopt en heb ik voetbaltrainingen gegeven aan het team waar mijn zoon in speelt. Komend seizoen gaat hij naar onder 17 jaar van voetbalvereniging Woudenberg en ik groei als teammanager mee met dat team.

Het eerste elftal probeert zonder dat ze spelers te betalen op eigen kracht in de eerste klasse te blijven en dat doen ze goed, maar we hebben natuurlijk wel aanwas uit de eigen jeugdopleiding nodig en ik probeer daar een klein steentje aan bij te dragen.

Je loopt altijd het risico dat talenten zo goed worden dat ze naar een BVO (Betaald Voetbal Organisatie) gaan als Vitesse of FC Utrecht. Het is natuurlijk een compliment voor je vereniging als je talenten kan afleveren op een hoger niveau en als je dat proces goed begeleidt dan komen die spelers vaak op latere leeftijd ook wel weer terug om af te bouwen of om training te geven.

Maar nu even terug naar jou. Hoe ben je ooit bij VDH begonnen?

Ik was een jongen die graag met z’n handen werkte, die opgroeide in Woudenberg. Mijn vader is altijd bouwvakker geweest, met name als metselaar. Hij stimuleerde altijd om te gaan studeren maar hij zag al snel dat ik altijd heel blij werd van dingen doen, beetje prutsen, dingen maken.

Ik begon op de LTS en ging daarna de metaalbewerking in. Daarna kwam ik bij Veros die toevallig naast ons is gevestigd in Scherpenzeel. Ze waren eerst gehuisvest in Woudenberg en daar ben ik begonnen als jonge jongen als “krullenschepper” bij de machines. Ik was toen 15 jaar, het was m’n eerste baantje naast de LTS. Lekker op woensdag- en zaterdagmiddag machines schoonmaken, behoorlijk pittig werk. De eigenaar van het bedrijf, Willem Slob, was een markant figuur waar ik veel van geleerd heb. Helaas is hij twee jaar geleden op 92-jarige leeftijd overleden maar de liefde voor het werk in de metaal is bij hem begonnen en zo ben ik de mentaal sector ingerold. Uiteindelijk heb ik 17 jaar bij Veros gewerkt. Van mijn 16e tot mijn 33e.

De vorige eigenaar van VDH, Peter Fränzel, zag dat ik veel geautomatiseerde metaalbewerkingsmachines had geprogrammeerd en dacht dat ik wel een toegevoegde waarde zou kunnen zijn bij VDH, want bij VDH deed de besturingstechniek voor zoutelektrolyse zijn intrede en daar konden ze wel wat hulp gebruiken. Vanaf dat moment ben ik gaan werken bij VDH en meteen ook samen met Erik Brink, de huidige CEO.

Ik kende Erik al vrij goed want VDH had een ruimte gehuurd in het pand van Veros dus ik kwam daar Erik al vrij vaak tegen. Vanaf dat moment zijn we ons gaan specialiseren in besturingstechnieken en ontwikkelden wij daarmee de zoutelektrolyse installaties door. Dit maakte ons zeer onderscheidend van alle andere bedrijven in onze sector. Je hebt namelijk de “open cel techniek” en de “membraan cel techniek” voor onze elektrolyse apparaten. Wij zijn vooral zeer sterk in de membraan technologie, maar hebben op dit moment ook de open cel technologie tot zeer grote capaciteiten in ons assortiment.

In het begin knutselden we drie a vier machines per jaar in elkaar en daar bouwden we die besturingen in om zodoende de machines op een veel hoger niveau te krijgen. Nu werk ik sinds 1999 bij VDH en zijn de technieken gemoderniseerd maar een aantal principes zijn nog steeds hetzelfde als vroeger.

De laatste jaren zijn er veel zaken veranderd en bijgekomen zoals de doseringen, de pomptechniek en de meet- en regeltechniek. Alles is verbeterd en moderner geworden. Dat heeft natuurlijk ook wat gedaan met m’n eigen ontwikkeling.

Als je al zo lang werkt bij VDH watertechnology dan is dat uiteindelijk de juiste stap geweest. Nooit spijt gehad neem ik aan?

Nee, totaal niet. Wat ik vroeger ook had in de metaaltechniek heb ik hier ook bij VDH, altijd op zoek naar uitdagingen en dan zit je hier echt wel goed.

We zijn altijd bezig met oplossingen te bedenken voor onze klanten. Soms moeten we iets aanpassen, of machines ombouwen. Juist dat maakt het leuk en uitdagend.

Jullie doen ook veel meer dan zwembaden toch?

Zeker. Het is 60% zwembaden maar de andere 40% zijn wij actief in tuinbouw of in industrie. Fabrieken die zuivel, bier, frisdrank of babyvoeding maken. In die fabrieken wordt voor diverse doeleinden chloor gebruikt om leidingen schoon te maken of om het water wat toegevoegd wordt aan bijvoorbeeld frisdrank te desinfecteren met chloor. Dat chloor wordt weer door kool afgebroken en vervolgens wordt dat water zo zuiver mogelijk gebruikt voor in dit geval frisdrank.

Aan die toepassingen worden vaak andere eisen gesteld. Wij kunnen vanuit de membraan cel chloorgas maken. Dat kunnen we vervolgens oplossen in water en daarmee kunnen we de desinfectie zo reactief mogelijk maken. De desinfectiegraad kunnen we bepalen door de verhouding chloor die we toevoegen.

In een zwembad is dat vrij overzichtelijk. Daar gelden al jaren dezelfde regels en we werken al decennia in de zwembadbranche. In die fabrieken daarentegen worden vaak andere eisen gesteld. De regelgeving in bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie spelen daar een belangrijke rol in en die veranderen ook nog wel eens per productgroep. Alle bijproducten die uit chloor ontstaan wil je natuurlijk zoveel mogelijk beperken. Bijproducten worden geneutraliseerd en gecontroleerd afgevoerd. Dat alles bij elkaar maakt het natuurlijk iedere keer weer een leuke uitdaging. Je moet elke keer weer op zoek naar maatwerk.

Heb je een leuk voorbeeld?

Wij zijn eens in contact gekomen met een Nederlandse man in Suriname. Hij was net afgestudeerd en hij zag een vacature van een wasmiddelenfabriek in Paramaribo. Werd daar directeur en zag dat er chloorproducten om schoon te maken in de supermarkt te koop waren die allemaal geïmporteerd werden vanuit Europa. Toen heeft hij ons de vraag gesteld of hij die producten kon maken vanuit zout want dat kon hij heel makkelijk verkrijgen in Suriname en was veel minder gevaarlijk. Toen hebben we een zoutelektrolyse apparaat voor hem op maat gemaakt en zijn Erik en ik naar Suriname gevlogen om het zelf te installeren. Inmiddels staan er twee machines die we hebben geïnstalleerd. Het loopt als een trein en de fabriek verdient nu naast de wasmiddelen zijn geld aan het produceren van chloor wat niet meer geïmporteerd hoeft te worden. Dat soort avonturen zijn natuurlijk leuk om mee te maken. Wij bedachten hier in Scherpenzeel hoe zo’n machine eruit moest zien en toen we hem af hadden en het werd verscheept naar Suriname hadden Erik en ik ook zoiets van: “laten we hem dan ook maar zelf in bedrijf gaan stellen”. Dan zit je bijna twee weken aan de andere kant van de wereld. Het is natuurlijk geen vakantie want je bent heel de dag keihard aan de slag maar het blijft toch wel bijzonder en je krijgt natuurlijk wel wat mee van de cultuur die daar heerst.

Welke avonturen heb je nog meer meegemaakt?

We zijn echt overal geweest. We hebben machines neergezet in IJsland, Zweden, Noorwegen, Sudan, Kazachstan, Nieuw-Genua, Australië. Je kan het zo gek niet opnoemen. We zitten over de hele wereld. Elke keer weer een nieuw avontuur. Superleuk!

Dat klinkt als een jongensboek. Wat maakt jullie zo onderscheidend?

Er zijn wel een paar concurrenten in de wereld maar die werken met name met de “open cel techniek”. Wij zijn met name gespecialiseerd in de “membraantechniek” waarbij je het natrium en het chloor van elkaar scheidt en dat doen de meeste concurrenten niet. Je hebt maar een paar bedrijven in de wereld die dat ook kunnen vandaar dat we over heel de wereld actief zijn.

Dat heeft dus niets met zwembaden te maken?

In principe niet maar het kan wel. Ik ben wel eens op een project geweest op de Seychellen in de Indische oceaan. Zat ik ineens op een prachtig vakantieadres, Sint Anna resort. Ging ik met een mooie boot naar dat eiland en werd ontvangen als een toerist want dat hoorde bij het protocol terwijl ik gewoon aan het werk moest! Op dat resort had ieder huisje zijn eigen zwembad en er was een heel groot gezamenlijk zwembad. Die zwembaden werden van chloor voorzien vanuit een elektrolyse apparaat. Er stond één groot elektrolyse apparaat waarvan alle zwembaden voorzien werden van chloor. Wat ze daar deden was dat ze van zout chloor maakten wat in een grote tank kwam. Iedere ochtend kwam er een werknemer die een paar jerrycans vulden met chloor en de zwembaden handmatig voorzag van chloor. Dat zout was daar veel makkelijker te verkrijgen en te gebruiken dan dat je chloor moet importeren.

Wat is nou het gekste avontuur wat je ooit hebt meegemaakt in al die jaren?

Het ongewisse is altijd het leukste. Het gaat nooit zoals je van tevoren denkt. Vooral in Khartoem, de hoofdstad van Soedan was het even spannend. We waren daar ook machines aan het neerzetten voor chloorproductie zoals we dat eerder hadden gedaan in Suriname. Als Erik en ik aan het werk zijn dan streamen we altijd onze eigen muziek. Je hoort dan Andre Hazes boven alle werkgeluiden uit en Erik en ik zingen dan altijd keihard mee. Je zag de donkere mensen uit Soedan af en toe naar elkaar kijken met zo’n blik van: “die Hollanders zijn niet goed snik”.

Maar goed. We waren aan de slag met die chloormachines in een verlaten boerderij in de “middle of nowhere” en opeens verstomde het geluid. Gaat de deur open en kregen we inspectie van een of andere hooggeplaatste generaal met zijn ondergeschikten. Zo’n pikdonkere man in een strak pak die even de boel kwam controleren. Erik en ik keken elkaar aan van: “wat krijgen we nou? Dit is toch wel legaal wat we doen?”

Uiteindelijk liep het met een sisser af en kon er zelfs een lachje af toen die man ons hoorde zingen maar het was wel even schrikken hoor. Een totaal andere wereld dan hier.

Als je op zo’n vakantieadres aan het werk bent dan duik je aan het eind van de dag toch wel even het zwembad in?

Ja, natuurlijk wel en dan trek ik ook wel even een paar baantjes. Ik kan best aardig zwemmen hoor! Maar op de Seychellen bijvoorbeeld hing ik ook weer vrij snel over de rand, half in het zwembad en genoot ik van het uitzicht over de Indische oceaan en dan denk je op dat moment even niet aan de techniek van het zwembad!

Naam

Please enter your full name.

Please enter your email so we can get in touch.

Please enter your comments.