Geneeskundestudent én schoonspringer Oona Abbema: ‘Perfectie bestaat niet’

Dit is een aangeleverd bericht uit het Arts en Auto magazine. Tekst: Frederieke van Velzen | Foto's Stephan Tellier
Topsport, studie, een uitstapje ‘Turks leren’: vijfdejaars geneeskunde en schoonspringer Oona Abbema zet graag hoofd én lichaam aan het werk.
Oona Abbema (23) draagt een mouwloze top als ze aanschuift in café Het Gegeven Paard in Utrecht. Haar gespierde armen vallen direct op. De schoonspringer is op doorreis. Over 3 uur staat een training in het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion in Eindhoven op het programma. In een gemiddelde week propt ze zes schoonspringtrainingen, twee krachttrainingen én coschappen. Want naast topsporter is Oona (spreek uit: onna) masterstudent geneeskunde in Utrecht.
Topsportleven
“Mijn broertje is ook net begonnen aan geneeskunde”, zegt ze lachend, “mede aangestoken door mijn enthousiaste verhalen.” Voor Oona zelf zijn in september de coschappen begonnen. Hoe combineert ze dat met haar topsportleven? “Coschappen, meteen door naar de training, eten, slapen en de volgende dag weer. Het is geven en nemen. Maar ik wil het allebei heel graag blijven doen.”
Met een zogeheten topsportstatus krijgt ze van de universiteit ruimte haar coschappen aan te passen of er meer tijd voor te nemen. Het helpt ook dat ze makkelijk leert en gedisciplineerd is. “Ik heb altijd een gestructureerd schema gehad en weet: ik heb nu 2 uur en in die tijd moet ik dit doen.”
Schansspringen
In Nederland is schoonspringen niet de meest bekende sport. “Veel mensen denken dat ik aan schansspringen doe”, lacht ze. “‘Kan dat in Nederland?’, vragen ze dan. Sportfanaten kennen het vaak wel, van de Olympische Spelen, waar plek 1 en 2 bijna altijd voor China zijn.”
‘Dankzij het turnen heb ik een ontzettend goede basis in het bewegen gekregen, zowel in kracht als lenigheid’
Zelf ontdekt Oona de sport als ze op haar zestiende het turnen op hoog niveau vaarwel zegt. Onder meer vanwege hardnekkige blessures. De sfeer in het turnen speelt ook een rol. Al wil ze over dat laatste niet veel kwijt. “Het is niet zo zwart-wit en het gaat heel geleidelijk, je verlegt je grenzen. Maar laat ik het zo zeggen: aan het einde stond de ontwikkeling van het kind niet meer centraal.” Toch heeft het turnen nog altijd een speciaal plekje in haar hart. “Ik ben ermee opgegroeid. En dankzij het turnen heb ik een ontzettend goede basis in het bewegen gekregen, zowel in kracht als lenigheid.”
Gewichtloos
Zonder het plezier dat bewegen haar geeft, kan ze niet. Als alternatief voor turnen zoekt ze iets vergelijkbaars. De keuze valt op schoonspringen. Dat doet ze nu 7 jaar op hoog niveau. “Het is een mix van acrobatiek, turnen en trampolinespringen, waarbij de landing in het water met zo min mogelijk spetters gepaard gaat.” Je kunt vanaf verschillende hoogtes springen, maar de hoogste betonnen toren van 10 meter mijdt Oona. “Liever spring ik eerst de lucht in, vanaf de 3-meterplank of, mijn favoriet, de duikplank op 1 meter. Als ik dan een salto maak, voel ik me een beetje gewichtloos, dat is en blijft een bijzondere ervaring.”
De geneeskundestudent blijkt talentvol. Ze doet mee aan internationale toernooien. Afgelopen mei haalde ze zelfs de finale op het EK in het Turkse Antalya. Net geen WK-plek – ze werd negende, plek acht was nodig – wél een ervaring waar ze trots op is.
Instrument
Het lichaam dat ze in de sport als instrument gebruikt, heeft haar altijd gefascineerd. “Biologie lag me goed, andere favoriete vakken waren wiskunde en scheikunde. In de derde klas dacht ik: geneeskunde zou bij me kunnen passen. Maar ik wilde ook een open blik houden.”
Die blik richt zich later op Eindhoven, waar de nationale schoonspringploeg traint. Als Oona op haar zeventiende in beeld komt als topsporter, wordt haar sterk aangeraden daar te gaan wonen. Ze denkt aan biomedische technologie aan de Technische Universiteit, “ook iets medisch”, en doet daarnaast mee aan de selectie voor geneeskunde in Utrecht. Zonder hoge verwachtingen. Maar voor die laatste studie wordt ze toegelaten en ze weet meteen: dít is wat ik wil.
Oud zeer
Midden in coronatijd start ze met de opleiding. Ze woont tóch in Eindhoven, volgt online colleges en kan blijven trainen. “Het was zoeken”, vertelt ze. “Ik voelde me niet helemaal thuis in Eindhoven en miste contact met medestudenten. Ook in de sport kwam ik mezelf tegen. Soms kreeg ik emotionele reacties die ik niet goed kon plaatsen.”
Mede daarom neemt ze na haar eerste jaar een tussenjaar. Ze verhuist terug naar haar geboorteplaats Utrecht en spreekt met een psycholoog. Oud zeer uit haar turntijd blijkt nog steeds een rol te spelen. “Ik wist niet dat dat me nog iets deed. Dat heb ik in dat jaar verwerkt. Het was niet leuk, maar wel nodig en ik heb er veel aan gehad.”
Vrouwelijk lichaam
Bij geneeskunde voelt ze zich nu helemaal op haar plek. Tot nu toe heeft gynaecologie haar grootste interesse. “Omdat het een gemengd specialisme is: redeneren en snijden. Over het vrouwelijk lichaam wordt steeds meer bekend. Ik vind het interessant hoe bijvoorbeeld een menstruatiecyclus invloed kan hebben op vrouwelijke sporters.”
‘Ik vind het interessant hoe bijvoorbeeld een menstruatiecyclus invloed kan hebben op vrouwelijke sporters’
Zelf heeft ze dat aan den lijve meegemaakt. “Sporters trainen soms te veel of eten iets te weinig. De een is daar gevoeliger voor dan de ander. Bij mij verdween mijn cyclus.” Met vervelende gevolgen: “Het kan iets doen met de stevigheid van je botten. Als je die dan te veel belast, beschadig je je botten meer dan ze kunnen herstellen.” Ze lag er daardoor een paar maanden uit – zowel bij turnen als later bij schoonspringen. “Je kan wel denken: oh relaxt, ik word niet ongesteld, maar inmiddels weet ik dat mijn lichaam daar op lange termijn niet goed op reageert.”
Turks
Voor de zomer was het een wat rustiger seizoen en volgde Oona een minor Turks om zichzelf ‘te blijven uitdagen’. “Mijn vriend, met wie ik sinds een jaar in Amersfoort woon, is half Turks. Ik ontmoette hem bij het schoonspringen, we zaten bij dezelfde club. Hij spreekt geen Turks, ik inmiddels een beetje. ‘Hallo’, ‘hoe gaat het’ of ‘waar kom je vandaan’. Je leert ook wat over de cultuur. Dat kan me ook later als arts van pas komen.”
Want die medische carrière, die komt er binnen afzienbare tijd. Veel schoonspringers van boven de 30 kent ze niet. “Op een gegeven moment is het gewoon goed qua topsport.” Het feit dat schoonspringen toevallig op haar pad kwam, helpt dat ze met dat idee kan leven. “Dat dit al allemaal lukt, had ik sowieso niet verwacht. Als je dit de 15-jarige Oona zou vertellen, zou ze echt zeggen: huh?”
Geen vetpot
Als arts zal ze straks veel meer verdienen dan nu. “Schoonspringen is bepaald geen vetpot. Voor wedstrijden leg ik geld bij, of krijg ik steun van de universiteit of familie.” Een bijbaan heeft Oona ook. Ze werkt bij de GGD, waar ze telefonisch vragen behandelt over schurft. “Vooral bij studenten heerst het best veel, maar ook bij kinderdagverblijven en verzorgingstehuizen. Niemand gaat er dood aan, maar het heeft veel impact. Ook omdat je het aan anderen kan doorgeven.”
Ontspanning haalt Oona uit handwerk. ’s Avonds of in de trein haakt en breit ze terwijl ze podcasts luistert. “Ik vind het altijd zo stom als ik dan op mijn telefoon ga zitten.” Ze toont een roze gehaakt tasje. “Dit is nu mijn project.” Ze is ambitieus in alles wat ze doet, maar weet inmiddels ook: perfectie bestaat niet.
“Dat heb ik wel geleerd van het schoonspringen. Ik heb de drive om mezelf continu te blijven verbeteren, maar soms moet je zeggen: voor vandaag is het goed genoeg. Anders raakt de verbinding met je doel weg.” Dat gezegd hebbende, is het tijd om te gaan. Op naar het zwembad in Eindhoven.