Jelto Spijker terug bij TeamNL waterpolo: "Mijn geaardheid is geen issue meer."

Dit is een NOC*NSF artikel. Lees het volledige artikel via deze link.
Jelto Spijker is terug bij het Nederlands waterpoloteam, maar vanzelfsprekend is dat niet. De 25-jarige Veenendaler voelde zich jarenlang gevangen tussen twee werelden: de topsport en zijn homoseksuele identiteit. “Ik maakte zelf grappen over mannen om erbij te horen,” zegt hij. “Maar dat werkte averechts: ik werd steeds meer ‘de homo van het team’, een label waar ik zelf in vast kwam te zitten.”
Sinds begin dit jaar is Jelto weer onderdeel van TeamNL. Al op zijn achttiende werd hij als keeper opgenomen in de nationale selectie, maar een paar jaar later besloot hij te stoppen. Zijn geaardheid drukte binnen de machocultuur van de topsport steeds zwaarder op hem. Nu is hij terug met meer zelfvertrouwen, duidelijke grenzen én de behoefte om open te zijn over wat hij jarenlang voor zich hield. Hij hoopt er anderen mee te helpen die zich misschien nog stilhouden. “Als ik toen had geweten wat ik nu weet, had ik het anders aangepakt.”
Grappen maken
“Waterpolo is een uitgesproken machowereld, vooral in de kleedkamer waar veel over seks wordt gepraat. Ik probeerde erbij te horen door grappen te maken over mannen als reactie op verhalen over vrouwen. Maar dat werkte averechts. Het label ‘de homo van het team’ werd alleen maar zwaarder, mede doordat ik het zelf voedde.
Ik maakte die grappen niet alleen om erbij te horen, maar ook om anderen voor te zijn. Als zij het eerst zouden zeggen, zou het harder aankomen. Dus dacht ik: laat ik het zelf maar doen. Kleedkamerhumor kan verbinden, maar ook kwetsen. Iedereen krijgt een stempel: de een is te dik, de ander heeft een grote neus, bij mij was het mijn geaardheid. Zolang dat met respect gebeurt en grenzen worden gerespecteerd, kan het. Maar bij mij ging dat mis.
Meelachen
Binnen het team wordt voortdurend getest waar de grens ligt. Dat gebeurde ook bij mij, maar ik durfde die grens niet aan te geven. De grappen werden persoonlijker en intenser. Ik lachte mee en maakte zelf grappen. ‘Als zij dat leuk vinden, dan doe ik dat ook.’ Zo verloor ik mezelf. En toen ik doorhad dat ik het eigenlijk niet meer leuk vond, zat ik te diep in die dynamiek.
Waterpolo is altijd een constante factor in mijn leven geweest. Het was een plek waar ik me goed voelde. Ook toen ik het op school lastig had, moeite had met vrienden maken en worstelde met mijn emoties.
Rond mijn zeventiende ontdekte ik dat ik op jongens viel. Niet veel later besloot ik dat mijn team het moest weten. Tijdens een toernooi kwam ik uit de kast, en gelukkig kreeg ik alleen positieve reacties. Dat gaf me veel vertrouwen.
Kort daarna stroomde ik door van Jong Oranje naar het Nederlands team en verruilde ik mijn vertrouwde club voor GZC Donk in Gouda. Ik belandde in een team met jongens die ik nauwelijks kende en waar ik tegenop keek. Ik moest mezelf opnieuw bewijzen. Bovendien was ik de enige openlijk homoseksuele speler in de Eredivisie en bij Oranje. Dat voelde zwaar. Ik dacht: ‘Als ik de enige ben, moet ik daar iets mee.’ Dat beïnvloedde hoe ik me binnen het team gedroeg.