Medische zaken
Medische zaken
Op deze pagina vind je meer informatie over medische zaken.
Hoe krijg ik dispensatie voor het dragen van een hulpmiddel zoals een zwembril en brace tijdens waterpolo- en zwemwedstrijden?
Sporters dienen een dispensatieverzoek in bij de bondsarts. Voor het zwemmen geldt dat een aanvraag minstens een maand voor de verwachte wedstrijddatum ingediend moet worden (zie reglement D zwemmen artikel 10.8). Het dispensatieverzoek wordt door de bondsarts, de verantwoordelijke voor reglementzaken en bij een dispensatieaanvraag voor waterpolo een waterpoloscheidsrechter, beoordeeld. De beoordeling vindt plaats op basis van een toegestuurde foto en eventueel een verklaring van arts of fysiotherapeut. Wanneer de bondsarts vaststelt dat met het hulpmiddel mag worden gespeeld of gezwommen, wordt er een dispensatieverklaring opgesteld. Spelers dienen dit document, desgewenst, te tonen aan de betreffende scheidsrechter.
Dispensatie wordt alleen verleend in geval van een permanente medische indicatie.
Sportkeuring/preventief sportmedisch onderzoek: doen?
Een sportmedisch onderzoek kan (grote) medische problemen voorkomen en dus zinvol zijn. Voor de meeste jonge, gezonde mensen is een sportmedisch onderzoek niet nodig. Maar voor een bepaalde specifieke groep sporters wordt het sportmedisch onderzoek door de KNZB juist dringend geadviseerd, op aanraden van de medische commissie.
Een sportmedisch onderzoek kan (grote) medische problemen voorkomen en dus zinvol zijn. Voor de meeste jonge, gezonde mensen is een sportmedisch onderzoek niet nodig. Maar voor een bepaalde specifieke groep sporters wordt het sportmedisch onderzoek door de KNZB juist dringend geadviseerd, op aanraden van de medische commissie.
Voor wie?
Voor welke sporters binnen de KNZB is sportmedisch onderzoek dan wel nuttig:
- voor geoefende sporters van 35 jaar en ouder. Dit geldt zeker voor sporters die meer willen gaan trainen dan zij gewend zijn.
- voor mensen, die beginnen met één KNZB sporttak, ouder zijn en een slechte conditie hebben.
- voor sporters met een ziekte, vooral bij hartproblemen, diabetes, chronische longproblemen.
Is een sportkeuring verplicht?
Een sportkeuring is voor alle KNZB sporttakken niet verplicht.
Waar kan ik mij laten keuren en door wie?
Een sportmedisch onderzoek kan veilig en goed gedaan worden bij een sportarts in een sportmedische instelling in de buurt (al of niet verbonden aan een ziekenhuis). Iedereen kan zelf rechtstreeks een afspraak maken. Tevoren de huisarts bezoeken is hiervoor niet nodig.
Kijk voor uitgebreide informatie op sportzorg.nl.
Sporten en griep
Sporten en griep: 10 aandachtspunten!
De Vereniging voor Sportgeneeskunde heeft 10 punten opgesteld waar de sporter op moet letten bij sporten met een griep. Een griepepidemie betekent dat verkoudheden, griepaanvallen en andere infectieziekten weer in groten getale de kop kunnen opsteken. Ofschoon de niet-sporter al gauw zal zeggen dat het niet verstandig is om te sporten als je ziek bent, leeft de vraag onder fanatieke sporters wel degelijk. Wij zijn toch allemaal ongeveer 3 tot 4 maal per jaar verkouden en als dat moment samen valt met sportieve plannen moet je toch een keuze maken. Een luchtweginfectie is vrijwel altijd een virusinfectie die zich kan manifesteren als een eenvoudige neusverkoudheid maar ook als een veel ernstiger beeld zoals een longontsteking of een zware griep. Voordat een advies gegeven wordt moet er onderscheid worden gemaakt tussen een infectie met algemene verschijnselen zoals koorts en spierpijn, of een infectie die zich beperkt tot lokale verschijnselen boven de nek zoals keelpijn, loopneus, hoofdpijn. 10 aandachtspunten voor sporters met griepverschijnselen:
- Bij koorts, spierpijn en een verhoogde hartslag in rust wordt afgeraden te sporten in welke vorm dan ook;
- Het vroegere geloof dat een verkoudheid of griep "eruit gezweet kon worden" moet dus afgeraden worden;
- Aangezien virusinfecties niet behandeld kunnen worden met antibiotica zit er niets anders op dan goed uit te zieken. Daarbij kan als stelregel gebruikt worden dat, als de koortsperiode bijvoorbeeld 4 dagen bedroeg, vervolgens nog 4 dagen gewacht moet worden alvorens weer rustig te gaan sporten;
- Ook andere virussen dan het griepvirus kunnen koorts en spierpijn veroorzaken, bijvoorbeeld virussen die darminfecties met diarree veroorzaken. Ook hierbij geldt een absoluut sportverbod;
- Alleen bij een simpele neusverkoudheid mag gewoon door getraind worden. Hierbij zal in de regel geen echte koorts optreden en zijn er geen spierpijnachtige klachten. Als de klachten dus beperkt blijven tot een zere keel, hoesten en een loopneus, kan er gewoon doorgesport worden;
- Verder moet er bij een verkoudheid met alleen lokale verschijnselen in de eerste drie dagen alleen rustig en niet te intensief worden getraind;
- De beslissing om al of niet te gaan sporten neemt u altijd voordat u een koortsverlagend middel of pijnstiller hebt genomen zoals aspirine of paracetamol;
- Indien er alleen lokale klachten zijn mag tegen de hoofdpijn overigens wel een pijnstillend middel worden genomen en gesport worden;
- Indien de verkoudheid leidt tot een voorhoofdsholteontsteking, zal sporten extra hoofdpijnklachten veroorzaken en is dan ook niet aan te raden;
- Ook bij bronchitis zal inspanning leveren moeilijk worden, ook al omdat de functie van de longen dan gestoord is en de zuurstofaanvoer belemmerd wordt.
Regelmatig sporten verhoogt de weerstand. Alleen tijdens en kort na intensieve inspanning is de weerstand tijdelijk verminderd. Op dat moment ben je vatbaarder voor infecties, zoals de griep. Bovendien kom je bij veel sporten in nauw contact met medesporters, die ziektekiemen kunnen overdragen. Hopelijk zal niemand het in zijn hoofd halen om met een fikse griep te gaan sporten! AchtergrondinformatieHet is belangrijk dat iedereen zich afvraagt of men op een verantwoorde en gezonde manier sport of beweegt. Hierbij maakt het niet uit of men een beginnende, recreatieve of prestatiegerichte sporters is.Sportzorg biedt via haar website www.sportzorg.nl laagdrempelige informatie voor iedereen over uiteenlopende onderwerpen als:
- Advies over een goede voorbereiding, over blessures en beperkingen, over voeding en sportmateriaal
- Informatie over de vorm van sporten en bewegen die past bij een specifieke gezondheidssituatie of bij eventuele beperkingen
- De mogelijkheid om via een eenvoudige vragenlijst te checken of men een verhoogd risico loopt op hartproblemen.
- Verwijzingen naar een sportarts bij een Sport Medische Instelling (SMI) of andere sportprofessionals in de buurt.
Sportzorg.nl is een samenwerkingsverband tussen de Vereniging voor Sportgeneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid Milieu. De ontwikkeling van de site is mogelijk gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Met vragen en klachten en voor advies en behandeling kunt u terecht bij SportsClinic. Alle sport medische topzorg onder één dak
Zwemmen en het risico op blessures
Inleiding
Er vinden in Nederland jaarlijks ongeveer 1,9 miljoen bedrijfs-, verkeer, en privé-ongevallen en sportblessures plaats waarvoor medische behandeling noodzakelijk is. Uitgaande van ruim 16 miljoen inwoners in ons land, betekent dit dat jaarlijks 1 op de 8 Nederlanders zich medisch moet laten behandelen voor een ongevalletsel of sportblessure. De meeste slachtoffers hebben hun letsel opgelopen tijdens sportbeoefening (40%). Hiervan zijn 82% plotseling ontstaan. In de totale bevolking boven de vier jaar is naar schatting de helft actief als sporter (mannen 51% en vrouwen 49%), bij de 55+ groep zijn de vrouwelijke sporters duidelijk in de meerderheid. Met toename van de leeftijd daalt zowel bij mannen als bij vrouwen het percentage sportdeelname.In de periode 2000-2002 waren jaarlijks 7,7 miljoen Nederlanders sportief actief, een zevende hiervan (1,1 miljoen) zwemt regelmatig, hetgeen een vermindering is ten opzichte van de periode 1997-1998. Van alle sporters lopen er jaarlijks 1,2 miljoen een acute blessure op, bij zwemmen ligt het aantal blessures duidelijk lager, er treden per jaar zo’n 19.000 blessures op.Ruim een tiende van de Nederlandse bevolking (11%) geeft aan te zwemmen, hiervan zwemt 12% in georganiseerd verband en 8% neemt deel aan wedstrijdzwemmen. In de periode 1994-2004 is het aantal leden van de KNZB constant gebleven (15.000). Bij de zwemverenigingen is 51% man waarvan 68% jonger dan 18 jaar. Van de wedstrijdzwemmers is 64% vrouw, de gemiddelde leeftijd is 34 jaar en gemiddeld wordt er 1.6 uur per week gezwommen. Tabel 1: Zwemparticipatie in Nederland over de periode 2000-2002
Zwemmen | Per jaar | |||
aantal beoefenaren | 1.100.000 | |||
aantal sporturen per jaar | 91.000.000 |
Bron: OBiN 2000-2002 Na fitness (1,3 miljoen sporters), is zwemmen de grootste sport met 1,1 miljoen deelnemers, daarna komen veldvoetbal (940.000) en tennis (930.000). Overzicht van de top 5 is te zien in onderstaande tabel. Tabel 2: Top 5 van sporttakken in de Nederlandse bevolking: aantal sporters naar leeftijdsgroep en geslacht
Mannen | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
4 t/m 17 | veldvoetbal | zwemmen | tennis | judo/jiu-jitsu | hockey |
430.000 | 200.000 | 92.000 | 90.000 | 45.000 | |
18 t/m 34 | veldvoetbal | fitness | tennis | hardlopen | squash |
290.000 | 260.000 | 120.000 | 111.000 | 110.000 | |
35 t/m 54 | tennis | hardlopen | fitness | veldvoetbal | fietsen |
2.000.000 | 190.000 | 170.000 | 130.000 | 110.000 | |
55+ | tennis | fietsen | zwemmen | fitness | hardlopen |
110.000 | 100.000 | 75.000 | 61.000 | 46.000 | |
totaal | veldvoetbal | fitness | tennis | zwemmen | hardlopen |
870.000 | 530.000 | 520.000 | 410.000 | 360.000 | |
Vrouwen | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
4 t/m 17 | zwemmen | turnen | paardensport | tennis | dansen |
210.000 | 130.000 | 92.000 | 90.000 | 45.000 | |
18 t/m 34 | fitness | aerobics | zwemmen | hardlopen | tennis |
300.000 | 160.000 | 120.000 | 111.000 | 110.000 | |
35 t/m 54 | fitness | zwemmen | tennis | aerobics | hardlopen |
320.000 | 190.000 | 170.000 | 130.000 | 110.000 | |
55+ | zwemmen | fitness | tennis | fietsen | turnen |
200.000 | 11.000 | 75.000 | 61.000 | 46.000 | |
totaal | fitness | zwemmen | tennis | aerobics | turnen |
770.000 | 720.000 | 41.000 | 320.000 | 220.000 |
Bron: OBiN 2000-2003
Sportblessures
De gemiddelde incidentiedichtheid (= aantal sportblessures per 1.000 sporturen) als maat voor het risico op een blessure bedraagt voor alle sporttakken tezamen één blessure per 1.000 sporturen. De top 3 van sporten met het hoogste blessurerisico zijn respectievelijk: zaalvoetbal, basketbal en hockey. Zwemmen komt niet in deze top-10 voor. De incidentiedichtheid voor zwemmen is namelijk 0,2. Dat zijn per jaar ongeveer 19.000 blessures, hiervan wordt naar schatting de helft (11.000) medisch behandeld. De top-10 staat in onderstaande tabel 3. Tabel 3: Aantal blessures, percentage medisch behandeld en incidentiedichtheid (i.d>) per sporttak
Totaal | % medisch | i.d. | Betrouwbaarheidsinterval i.d. | ||
VeldvoetbalTennisHardlopen/joggen/trimmenVolleybalZaalvoetbalHockeySkieen/snowboardenBasketbalFitness/conditietrainingPaardensportTurnen/gymnastiekAtletiekSquashHandbalZwemmenJudo/jiu-jitsuKarate/taekwondoAerobicsSkeeleren | n = 229n = 99n = 74n = 52n = 44n = 44n = 45n = 29n = 27n = 24n = 21n = 18n = 16n = 16n = 12n = 10n = 12n = 12n = 10 | 420.000130.000110.00080.00074.00072.00064.00051.00040.00035.00033.00030.00027.00026.00019.00018.00018.00016.00015.000 | 56484754484159414840433457815710285541 | 2,11,11,72,06,12,37,23,10,20,41,32,01,92,10,21,52,10,61,1 | 1,8 - 2,30,9 - 1,31,4 - 2,21,6 - 2,64,7 - 8,21,8 - 3,15,6 - 9,62,3 - 4,50,2 - 0,30,3 - 0,70,9 - 1,91,3 - 3,21,3 - 3,11,4 - 3,40,1 - 0,40,9 - 2,81,4 - 3,70,4 - 1,00,7 - 2,1 |
Totaal | n = 971 | 780.000 | 51 | 1,0 | 0,9 - 1,1 |
Bron: OBN 2002-2003. Het aantal behandelingen voor zwemblessures op een SpoedEisende Hulpafdeling (SEH) neemt sinds 1994 geleidelijk af. Er is in 2002 een afname van blessure behandelingen op de SEH van bijna een derde ten opzichte van 1994.Zwemmen is dus een niet-blessuregevoelige sport welke de laatste jaren steeds blessure ongevoeliger wordt. Tabel 4: Op SEH behandelde sportblessures door of tijdens zwemmen.
1997 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 |
8.300 | 7.300 | 7.900 | 7000 | 7.100 | 6.200 |
Trend 1997-2002 | -29% | significant verschil (p<0.01) |
Bron: Sportblessures; het totale speelveld (1997-2002)
Historisch
Uit het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2000-2001 bleek dat in 1997-1998 er 92.000 blessures waren in het zwembad, waarvan er 28.500 medisch behandeld werden. Per 1.000 uur zwemmen treden er gemiddeld 0,6 blessures op. Er werden jaarlijks 7800 zwemmers op de SEH afdeling behandeld. Er is dus een daling van jaarlijks 1000 blessures en een afname van medische behandelingen van, door zwemmen veroorzaakte, blessures. Tabel 5: Sportblessures op de SpoedEisende Hulpafdeling (1998-2002)
SEH behandelingen top 10 | ||||
sport | aantal | % | incidentie | trend (%) |
veldvoetbal | 49.000 | 32 | 0,24 | -18 |
paard- of ponyrijden | 9.700 | 6 | 0,12 | 13 |
hockey | 8.800 | 6 | 0,34 | 1 |
skeeleren/skaten | 8.700 | 6 | a | -22 |
zwemmen | 7.100 | 5 | 0,08 | -22 |
volleybal | 6.600 | 4 | 0,17 | -30 |
zaalvoetbal | 5.900 | 4 | 0,51 | -18 |
tennis | 5.200 | 3 | 0,05 | -33 |
vechtsport | 4.700 | 3 | 0,16 | 6 |
basketbal | 4.400 | 3 | 0,28 | -6 |
a = onvoldoende gegevens | ||||
vechtsport exclusief boksen |
Bron: Letsel Informatie systeem 1998-2002; Consument en Veiligheid Het ongevalscenario bij zwemmen is voornamelijk een val of contact met een object, vooral rond het zwembad. Het meest is het onderbeen aangedaan, gevolgd door het hoofd. Dit beeld is in de loop van de tijd feitelijk niet veranderd. Tabel 6: Jaarlijks SEH-behandelingen bij zwemmen in percentages.
% | % | ||||||
naar ongevalsscenario | 98-02 | 97-99 | |||||
val | 44 | 48 | |||||
uitglijden in zwembad | 10 | 4 | |||||
contact met object | 35 | 31 | |||||
stoten tegen zwembadrand | 6 | 12 | |||||
snijden aan object | 6 | 8 | |||||
lichamelijk contact | 10 | 11 | |||||
naar letsel | |||||||
heup/been/voet | 36 | 44 | |||||
kneuzing/oppervlakkig letsel enkel/voet/teen | 11 | 10 | |||||
breuk enkel/voet/teen | 7 | ||||||
open wond enkel/voet/teen | 5 | ||||||
hoofd | 31 | 31 | |||||
hoofdwond | 17 | ||||||
kneuzing/oppervlakkig letsel hoofd | 9 | ||||||
schouder/arm/hand | 23 | 16 | |||||
kneuzing/oppervlakkig letsel pols/hand/vinger | 5 | 6 |
Bron: Letsel Informatie Systeem 1998-2002, 1997-1999 ;Consument en Veiligheid Een hoofdwond is de meest voorkomende sportblessure in het zwemmen die op een spoedeisende hulpafdeling van een ziekenhuis behandeld wordt. Daarnaast komt een open wond aan voet/teen vaak voor. Deze blessures zijn vormen van blessures die direct op te lopen zijn in het zwembad. De ontstaansmechanismen van deze sportblessures zijn vooral het stoten, vallen en lichamelijk contact (Schmikli et al, 2004).Ten opzichte van de algemene ontstane wijze van sportblessures valt het op dat bij zwemmen vaak het hoofd is aangedaan, terwijl de rug en romp ongeschonden blijven en ook de benen duidelijk minder aangedaan zijn. Tabel 7: Medisch behandelde blessures sport versus zwemmen, in percentages
Getroffen lichaamsdeel | sport | sport | zwemmen | ||
plotseling | geleidelijk | ||||
Been/heup/voet | 61 | 67 | 36 | ||
Arm/schouder/sleutelbeen | 21 | 16 | 23 | ||
Hoofd | 5 | 31 |
Bron: Letsel Informatie Systeem 2000-2002, jaarlijks gemiddelde; Consument en Veiligheid
Conclusie
Zwemmen is en blijft een sport met weinig blessures (= low risk sport). Over de afgelopen jaren is het blessure risico zelfs verder afgenomen.Grootste gevaar blijft het vallen in en rond het zwembad. Als er goede veiligheidsmaatregelen worden genomen bestaat er in verenigingsverband een zeer laag risico op blessures.